(ingezonden
artikel in de…krant van d.d….)
(Door Chawa Aronson)
Gisteren
belde ik de heer Gijs Karten op, een bekend figuur voor alle muziekliefhebbers
vanwege zijn uitstekend gebruik van de klarinet. Ik zei tegen de heer Karten:
”Bent u dat geweest? Wat merkwaardig!” Het was namelijk zo:
Toen ik
laatst een bepaalde herinnering aan een andere musicus vertelde, riep die: ”Dat
moet Gijs Karten geweest zijn, die was omstreeks die tijd in Israel!”
En nu
zal ik u vertellen waarover het gaat.
Ik was
ongeveer twaalf jaar en héél trots op mijn abonnementskaart voor de serie
concerten van het Filharmonisch Orkest, speciaal voor de jeugd gegeven. Helaas placht
daar altijd een man op het podium te verschijnen net als het orkest kennelijk
al klaar zat om te beginnen. Hij hield de musici en ons, kinderen, op door te
vertellen wat er in het programma stond. Verder deed hij bij elk onderdeel van
het programma zulke lange verhalen dat sommigen van ons vergaten waarvoor ze
kwamen en al wilden opstaan om naar huis te gaan, maar op dat moment hield de
man dan op met spreken. Volwassenen die er bij waren maakten het nog moeilijker
door te vertellen dat die sprekende man de muziek die zou komen eerst wilde
uitleggen. Dat vonden wij heel gek. Van de hoorspelen voor de radio wisten wij
wel dat muziek soms woorden duidelijker kon maken, maar wij konden ons
nauwelijks indenken dat veel en lange woorden van een volkomen uitgedroogde
meneer die-niet-eens-kon-zingen de muziek zou kunnen illustreren waarvan wij
hielden. En bovendien was er nog iets.
Afgezien
van de muziek, hadden wij namelijk nóg een reden om naar die concerten te gaan,
misschien de hoofdreden. Vooral wij meisjes gingen in de eerste plaats om naar
één van de klarinettisten te kijken. Wij hielden veel meer van klarinetwijsjes
dan van muziek. En wij waren helemaal verrukt omdat diezelfde klarinet bespeeld
werd door die ene lange, grote, blonde man. Maar het was ook niet alleen omdat
die solist zo knap was. Nee, we keken graag naar onze solist omdat ze ons
gezegd hadden dat het een christen was.
Wij
waren toen gewend aan moslims en aan Engelse soldaten (het was nog de tijd van
het Palestijnse mandaat). Maar we hadden nog nooit een echte christen gezien,
in burgerpak. Na het concert liep een heel stelletje van ons achter hem aan. We
volgden hem naar zijn huis en loerden door de ramen om te zien wat de christen
thuis uitvoerde. Soms slaagden een paar van ons er in hem tegen te houden om te
vragen hoe laat het was. Hij liet ons dan op zijn horloge kijken en daarom zijn we nooit te weten gekomen of
ook de christenen wisten hoe laat het was.
Een paar
jaren later werd de staat Israel gesticht. Toen kwamen er een heleboel
christenen op bezoek bij ons en riepen: ”Kijk, wat grappig, dat zijn allemaal
joden!”
Nu
vraagt u zich misschien af waarom meneer Karten überhaupt naar Israel was
gekomen.
Toen hij
er indertijd heen ging, was het nog geen Israel maar Palestina in het jaar
1937, het jaar waarin de Filharmonisch Orkest door Bronislov Hubermann werd
gesticht. De organisatoren reisden de wereld af op zoek naar musici. Gijs
Karten was pas negentien maar scheen al bekend genoeg te zijn om te worden
gevraagd, samen met de anderen onder de eerste dirigent van het orkest te
spelen: Arturo Toscanini.
”Ik
bleef tot 1946”, vertelt Gijs Karten, ”en het waren de gelukkigste jaren van
mijn leven in het algemeen en ook wat de muziek betreft. Er was toen zo’n echt
ideale sfeer van musiceren met enorm enthousiasme, zonder kaartspelen in de
pauze zoals het hier soms is”. (Bij ons nu ook, vertel ik hem).
”Mijn
vrouw kwam ook mee en dat was heel flink van haar, want onze eerste jongen was
toen nog maar een paar weken oud. En weet u wat zo heerlijk was? Het hele land
was net een grote familie. Iedereen kende elkaar en zo werd ik als jonge
musicus echt in het hele land bekend en dat je iets als je twintig bent. En ze
houden zo van muziek in Israel, vindt u niet? Het was een geweldige tijd. Ik
zou er best weer heen willen”.
Hier heb
ik een kleine waarschuwing tegen teleurstelling laten horen. Het is
tegenwoordig wel iets anders. Men houdt nog net zoveel van muziek, maar er is
voor het publiek van vandaag een enorme keus en voor de musici veel
concurrentie. Toch, u hebt het gehoord:de blonde klarinettist hebben wij nog
niet vergeten.
No comments:
Post a Comment