Wednesday, June 19, 2013

KLARINETTIST GIJS KARTEN ZEGT:


Jazzmusici spelen iets in de regel lelijker dan het is 

Stan Hasselgard: onbeholpen, Jimmy Noone: afgrijselijk 

Benny Goodman kan er wel wat van 

Deze keer dus voor de eerste maal een blinddoekproef met iemand uit de ‘klassieke’ sector, iemand die min of meer buiten het wereldje van de jazzmuziek staat. Het was deze keer uiteraard niet de bedoeling, dat de ondervraagde, de orkesten of solisten zou weten te herkennen, gevraagd werd slechts naar zijn oordeel over een bepaald facet van de gedraaide platen. Wij kozen daarvoor de klarinet, geen wonder als men bedenkt, dat de heer Gijs Karten uit Hilversum, die wij – met onder de arm een tas met platen – een bezoek brachten, tot een van de meest vooraanstaande klarinettisten van ons land mag worden gerekend.
Deze Zaandammer van geboorte ontving zijn opleiding van Rudolf Gall, klarinetttist van het Concertgebouworkest. Hij speelde reeds voor de oorlog jarenlang in het symphonie-orkest van Tel Aviv, dat onder leiding stond van de fameuze Arturo Toscanini, na zijn terugkeer in Nederland werd hem de solo-klarinetplaats aangeboden in het Omroeporkest van NRU. Gijs Karten treedt regelmatig op als solist op bij gerenomeerde radio-orkesten, ook in de Zaanstreek was dat verschillende malen het geval.
Gijs Karten staat beslist niet vijandig tegenover de jazzmuziek. Hij liet ons verschillende opnamen horen - hoofdzakelijk van grote orkesten -  welke hij zeer waardeerde; enige jaren geleden had hij de leiding van een radioorkest met een zeer bijzondere bezetting (o.a. twee klarinettisten, basklarinet en, als wij ons goed herinneren, fluit en hobo), dat zich bewoog op het terrein van de moderne amusementsmuziek.

T’Aint Clean, klarinet Boyd Center, o.a. werkzaam geweest bij Paul Whiteman.
“Wel een oude plaat (en halverwege de plaat). Nou, van deze heb ik het wel gehoord. Kort en krachtig, dit komt neer op het verkrachten van het instrument. Die man speelt sax op een klarinet, hij blaast op een veel te licht rietje en daarom heeft hij zo’n jank-geluid, dat niets met klarinet te maken heeft. Niettemin, hij zal er wel best geld mee hebben verdiend…”

Sorry, klarinet Don Murray, klarinettist uit orkest Bix Beiderbecke.
Een vreselijke stijl, alles hetzelfde. Klarinettistisch gezien is dit wel wat beter, maar toch echt – wat wij noemen – een jazzklarinet zonder pretenties. Nee, ik kan het niet erg bewonderen. Het is allemaal zo vlak als een plankje en technische dingen doet hij niet.”

A Porters Love Song, klarinet Jimmy Noone.
“Wat een vreselijke plaat. Het is ongeveer hetzelfde als de vorige plaat. Nu, het is niet veel moois. Ik heb toch een ontzettende afkeer van dixieland-ensembles en dit is wel erg afgrijselijk. Dit alles heeft eigenlijk niets met klarinetspelen te maken.”

Clainet Lament. Klarinet Barney Bigard, orkest Duke Ellington.
“Ja, dit is kwalitatief heel wat beter, ook het arrangement is crimineel. De solist kan ontegenzeggelijk klarinetspelen, maar het geluid daar ben ik niet weg van. Die glissandi maakt hij heel knap, dat is verdraaid moeilijk. (En na afloop). Mag ik die plaat nog eens horen? Als hij dit werkelijk met een mooie toon had gespeeld was het fantastisch geweest. Die harmonieën, dat is net een orgeltje. Deze grote orkeststijl daar hou ik erg van. Zie je, dat is iets wat wij (uit de klassieke sector, red.) nooit begrijpen. Zij (jazzklarinettisten) blazen iets meestal lelijker dan het is. Ik bedoel, zijn toon is waarschijnlijk mooier dan zoals hij hier speelt. Ik vond dit de eerste goede plaat.”

Wonderful, klarinet Pee Wee Russel, orkest Eddie Condon.
“O jee, weer zo iets afschuwelijks, wat klinkt dat onbeholpen.” (En met een gezicht waarop de afschuw te lezen valt). “Dat is in één woord afschuwelijk. Die man is nog niet eens een dilletant. Nee, ik kan me er alleen maar kwaad over maken dat men de moeite neemt zoiets op te nemen. Dit is werkelijk beneden alle kritiek.”

Three Little Words, klarinet Benny Goodman.
“Dit is verreweg het beste van wat ik tot nu toe heb gehoord. Benny Goodman, hè? Ja, dat is een klarinettist. Het enige wat mij – bij deze opname althans – wat stoort is het dunne geluid. Ik ben een grote bewonderaar van Goodman. Hij heeft een heel goede techniek, niet wat wij noemen een ‘zwendeltechniek’ en bovendien weet hij iets met zijn geluid te doen.”

All the things you are, klarinet Stan Hasselgard.
“Hier moest nu Benny Goodman gestaan hebben, dan had het anders geklonken. Dat geluid van die klarinettist is beslist niet mooi. Het klinkt onbeholpen, technisch is het log en zijn intonatie is slecht. Het arrangement is wel aardig. Het is echter een kopie van Benny Goodman. Daaruit blijkt, dat die klarinettist persoonlijkheid mist. En daar hij technisch en qua toonvorming ook niet veel te zeggen heeft, blijft er eigenlijk niets over.
Zie je, een Louis Armstrong heeft – naar klassieke maatstaven – ook een trompettoon van niets. Maar die man heeft zo’n enorme persoonlijkheid dat hij toch fascineert. Maar deze klarinettist, nee, die heeft noch toon, noch persoonlijkheid. Hij heeft dus eigenlijk niets…”